Jurist nodig? 0882050899 088 - 20 50 899
Menu

Meest gestelde vragen over de transitievergoeding

De 16 meest gestelde vragen en antwoorden over de transitievergoeding.

1. Wanneer treedt de transitievergoeding in werking?

De invoering van de transitievergoeding is een onderdeel van de Wet Werk en Zekerheid. Deze wet ligt nu bij de Eerste Kamer, die hem naar verwachting in juni 2014 zal aannemen. De transitievergoeding treedt dan per 1 juli 2015 in werking.

2. Waarom wordt de transitievergoeding ingevoerd?

Met de transitievergoeding wil de regering de hoogte van ontslagvergoedingen beperken. Voor de werkgever leidt dit tot lagere personeelslasten, hetgeen het in dienst nemen van personeel aantrekkelijker maakt.

Daarnaast wil de regering met de transitievergoeding bereiken dat de ontslagvergoeding voor alle werknemers op dezelfde manier wordt bepaald, ongeacht de ontslagroute (UWV of kantonrechter) en het soort contract (tijdelijk of vast).

Verder wil de regering met een uniforme en wettelijk genormeerde transitievergoeding de voorspelbaarheid van het ontslagrecht verbeteren. Naar verwachting komen werkgevers en werknemers hierdoor vaker tot ontslag op basis van wederzijds goedvinden, zonder dat de rechter of UWV wordt ingeschakeld. Dit kan leiden tot minder ontslagprocedures en lagere administratieve lasten.

3. Waarvoor moet de transitievergoeding worden gebruikt?

De transitievergoeding is bedoeld als compensatie voor de werknemer voor (de financiële gevolgen van) ontslag én als financiële steun om de overstap naar een andere baan te organiseren. De vergoeding is vrij besteedbaar, maar bedoeld om aan te wenden voor outplacement, scholing of begeleiding naar ander werk. De vergoeding is vormgegeven zodat zowel werknemer als werkgever worden gestimuleerd om de vergoeding te gebruiken voor de transitie naar een andere baan.

4. Wanneer heeft de werknemer recht op de transitievergoeding?

Uitganspunt is dat elke werknemer met een dienstverband dat twee jaar of langer heeft bestaan, recht krijgt op een transitievergoeding van de werkgever. De feitelijke duur van het dienstverband is dus bepalend. De vergoeding komt beschikbaar als de dienstbetrekking eindigt door opzegging van de werkgever (na toestemming van UWV of door ontbinding door de rechter). Ook komt de vergoeding beschikbaar als een tijdelijk contract van rechtswege is geëindigd en de werkgever niet aansluitend wil verlengen. Ook heeft de werknemer recht op de vergoeding als hij zelf de arbeidsovereenkomst beëindigt vanwege ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door de werkgever.

5. Hoe hoog is de transitievergoeding?

De transitievergoeding wordt bepaald door het maandsalaris en de duur van de arbeidsovereenkomst tot het moment van ontslag. De opbouw werkt als volgt:

  • Een derde van het maandsalaris per dienstjaar. Dit geldt voor de eerste tien jaar van de arbeidsovereenkomst (de eerste tien dienstjaren);
  • De helft van het maandsalaris per dienstjaar. Dit geldt voor de periode na de eerste tien jaar van de arbeidsovereenkomst (na het tiende dienstjaar).

De vergoeding wordt berekend per periode van zes maanden.

De transitievergoeding bedraagt maximaal € 75.000, of maximaal het jaarsalaris als dat hoger is dan € 75.000. Het maximumbedrag wordt jaarlijks geïndexeerd.

Bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst hebben de werkgever en de werknemer de mogelijkheid een hogere transitievergoeding af te spreken.

De gevolgde ontslagroute is niet van invloed op de transitievergoeding: zowel bij ontslag via UWV als ontslag via de kantonrechter heeft de werknemer recht op dezelfde transitievergoeding.

Als de werkgever de transitievergoeding niet tijdig betaalt, is hij de wettelijke rente (momenteel 3%) verschuldigd.

Transitievergoeding berekenen

6. Kan de kantonrechter een ontslagvergoeding toekennen naast de transitievergoeding?

De ontbindingsvergoeding via de kantonrechter op grond van kennelijk onredelijk ontslag komt te vervallen. Hiervoor in de plaats komt de transitievergoeding. Alleen in speciale situaties kan de kantonrechter de werknemer een additionele vergoeding toekennen, bovenop de transitievergoeding. Er moet dan sprake zijn van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de kant van de werkgever. De rechter kan de additionele ontslagvergoeding toewijzen in een ontbindingsprocedure op verzoek van de werknemer nadat UWV toestemming voor het ontslag heeft gegeven. Tegen de uitspraak van de kantonrechter is hoger beroep en cassatie mogelijk.

De wettelijke bepalingen op dit punt worden uiterlijk in 2017 geëvalueerd. Hierbij zal ook rekening worden gehouden met de effecten van de transitievergoeding.

7. Wie beslecht een geschil tussen de werknemer en werkgever over de transitievergoeding?

Een geschil over het al dan niet verschuldigd zijn van de transitievergoeding kan in een procedure bij de kantonrechter worden beslecht.

8. Welke kosten kan de werkgever op de transitievergoeding in mindering brengen?

De werkgever kan kosten die hij tijdens het dienstverband maakt om de werknemer bij (dreigend) ontslag te helpen een andere baan te vinden, op de transitievergoeding in mindering brengen. Het gaat om inspanningen die werkloosheid van de werknemer voorkomen of bekorten of de werknemer breder inzetbaar maken. De kosten moeten betrekking hebben op een eindigende arbeidsovereenkomst van een individuele werknemer en niet voor personeel in het algemeen. Denk aan kosten die de werkgever voor scholing of outplacement maakt. Of kosten voor het langer dan de wettelijke opzegtermijn in dienst houden van de werknemer, zodat hij/ zij vanuit een dienstverband naar een nieuwe baan kan zoeken.

In een algemene maatregel van bestuur zal worden bepaald welke kosten de werkgever in mindering mag brengen. Deze wordt aan de Tweede Kamer voorgelegd na advies van de Stichting van de Arbeid. Als tussen werkgever en werknemer een geschil is over welke kosten van de transitievergoeding mogen worden afgetrokken, kan dit aan de rechter worden voorgelegd.

Verder wordt bij wijze van overgangsrecht in een algemene maatregel van bestuur geregeld welke vergoeding uit een sociaal plan afgetrokken kan worden van de transitievergoeding.

9. Welk maandsalaris bepaalt de transitievergoeding?

Onder het maandsalaris wordt verstaan het bruto maandsalaris, vermeerderd met vaste looncomponenten, zoals vakantietoeslag, een vaste dertiende maand, structurele overwerkvergoeding en een vaste ploegentoeslag. Niet meegeteld worden het werkgeversaandeel pensioenpremie, auto van de zaak, onkostenvergoedingen, de werkgeversbijdrage in de zorgverzekeringspremie, en incidentele en niet overeengekomen looncomponenten.

10. Welke transitievergoeding geldt bij bedrijfsovername of als werkgevers elkaar opvolgen?

De rechten en plichten van de werkgever voor de transitievergoeding blijven in stand als de onderneming wordt overgenomen. Als een werknemer werkgevers heeft die elkaar opvolgen, dan wordt de duur van de arbeidsovereenkomsten bij de oude en nieuwe werkgever bij elkaar opgeteld om de hoogte van de transitievergoeding te bepalen.

11. Wat houdt de overgangsregeling voor vijftigplussers in?

Voor vijftigplussers is een overgangsregeling transitievergoeding getroffen, omdat zij moeilijker een nieuwe baan vinden dan jongere werknemers. Vijftigplussers die ten minste tien jaar bij de werkgever in dienst zijn, krijgen tot 2020 een transitievergoeding van één maand over de dienstjaren dat zijn na hun 50e in dienst zijn. Om de financiële belasting te beperken, geldt deze overgangsregeling niet voor kleine bedrijven met minder dan 25 werknemers. Bij ministeriële regeling zal nader worden bepaald wat onder kleine werkgevers wordt verstaan.

12. Wat houdt de overbruggingsregeling voor kleine mkb-werkgevers in?

Voor kleine mkb-werkgevers geldt een overbruggingsregeling om lastenverzwaring te beperken. Deze werkgevers zijn vanaf juli 2015 een transitievergoeding verschuldigd, terwijl ze nu via de UWV-route (die kleine werkgevers vaak gebruiken) niet altijd een ontslagvergoeding hoeven uit te keren. De overbruggingsregeling houdt in dat werkgevers met minder dan 25 werknemers bij de berekening van de transitievergoeding mogen uitgaan van de duur van het dienstverband vanaf 1 mei 2013. De dienstjaren van voor die datum worden niet meegenomen in de transitievergoeding.

De overbruggingsregeling geldt voor ontslag om bedrijfseconomische redenen en alleen als het ontslag voortvloeit uit de slechte financiële situatie van de werkgever. Dat de werkgever in deze situatie zit, moet blijken uit de jaarrekeningen over 3 voorafgaande jaren en een prognose over de eerstvolgende zes maanden.

De overbruggingsregeling geldt tot 1 januari 2020. Deze periode biedt de kleine mkb-werkgevers voldoende tijd om reserves op te bouwen om de transitievergoedingen te kunnen betalen. De periode waarin de regeling geldt, is gelijk aan de periode van de overgangsregeling voor vijftigplussers. Bij ontslag na 1 januari 2020 worden de dienstjaren van voor 1 mei 2013 weer betrokken bij de berekening van de transitievergoeding. De regeling wordt tussentijds geëvalueerd.

13. Wanneer heeft de werknemer geen recht op een transitievergoeding?

Er is geen recht op een transitievergoeding:

  • Bij een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden (ook als dit via een beëindigingsovereenkomst geschiedt);
  • Als de werknemer wordt ontslagen vanwege ernstig verwijtbaar handelen of nalatigheid van werknemer;
  • Als de arbeidsovereenkomst eindigt nadat de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd bereikt.

14. Moet werkgever transitievergoeding betalen als hij daardoor in financiële problemen komt?

De werkgever die door het betalen van de transitievergoeding in ernstige financiële problemen komt, kan gebruik maken van een hardheidsclausule. De werkgever hoeft geen transitievergoeding te betalen. Dat geldt bij surseance van betaling is, faillissement of schuldsaneringsregeling. Als de situatie verbetert, is de werkgever niet alsnog de transitievergoeding verschuldigd.

Daarnaast heeft de werkgever de mogelijkheid een betalingsregeling te treffen als betaling van de transitievergoeding leidt tot problemen. Het is aan de werkgever om dit te bepalen. Het voornemen is uiterlijk 6 maanden nadat de arbeidsovereenkomst is geëindigd. Als de werknemer van mening is dat de werkgever ten onrechte deze regeling treft, kan hij dit aan de kantonrechter voorleggen.

15. Kan in de cao worden afgeweken van de transitievergoeding?

Werkgevers en werknemers kunnen in een cao van de wettelijke regeling afwijken. De regering ziet de transitievergoeding niet als minimumnorm voor vergoedingen. Wel vindt de regering de transitievergoeding hoog genoeg en zijn aanvullingen vanuit cao's niet noodzakelijk.

Om van de wettelijke regeling af te wijken, moet de cao regelen dat vertrekkende werknemers aanspraak maken op gelijkwaardige voorzieningen die hen helpen een nieuwe baan te vinden. Het kan gaan om een voorziening in geld of in natura of een combinatie. De regeling moet met één of meer vakbonden zijn afgesproken.

 16. Moet over de transitievergoeding belasting worden betaald?

De transitievergoeding wordt belast als deze aan de werknemer wordt uitbetaald. Als de transitievergoeding wordt gebruikt voor outplacement of scholing hoeft geen belasting te worden betaald.

Bestel Boek transitievergoeding

Laat onze arbeidsjuristen uw beëindigingsovereenkomst controleren.

Doe de check

Ook voor u? Onze juristen beoordelen direct of u recht heeft op een hogere vergoeding.

Klik hier

Bestel het gratis boekje 'Transitievergoeding'.Deze gratis uitgave bevat alle informatie over de vaststellingsovereenkomst en ontslag 2024.

Gratis aanvragen

Mail onze juristen en krijg direct antwoord op uw vragen over ontslag.

Mail uw vraag

Certificaat beoordelingenJuristen Arbeidsrecht Nederland heeft het excellente certificaat behaald met een 9.4!

Meer informatie