Een uitzendkracht met een dienstverband van 2 jaar of langer, heeft -ook bij opvolgende arbeidsovereenkomsten- net als een werknemer in vaste dienst recht op een transitievergoeding. Uitzendkrachten kennen vaak geen vast maandsalaris (omdat ze wisselend werken), zodat moet worden uitgegaan van het gemiddelde maandsalaris over de laatste 3 tot 5 jaar (of korter als het dienstverband korter heeft geduurd). Het uitzendbureau is de werkgever van een uitzendkracht en moet dus de transitievergoeding betalen.
Er bestaan 2 uitzend-cao's: NBBU en ABU. Beide hanteren een eigen fasesysteem dat invloed heeft op de transitievergoeding. De opbouw van het arbeidsverleden gaat in de eerste 2 fasen van NBBU en de eerste fase van ABU anders dan erna. Als er een uitzendbeding is tellen in die fasen alleen de daadwerkelijk gewerkte weken of maanden mee voor het arbeidsverleden. Dus als de duur van de uitzendovereenkomst 26 weken is, maar er na 20 weken geen werk meer is, tellen alleen de 20 gewerkte weken mee voor het arbeidsverleden. In de andere fasen tellen dan alle 26 weken mee.
Arbeidscontracten waartussen de onderbreking minder dan 6 maanden is geweest, worden bij elkaar opgeteld voor het berekenen van de transitievergoeding. Voor contracten voor 1 juli 2012 is deze maximale onderbreking 3 maanden. Vanaf 1 juli 2012 tellen tijdelijke contracten mee als ze elkaar binnen maximaal 6 maanden hebben opgevolgd.
De werkgever hoeft de transitievergoeding niet te betalen als hij de werknemer binnen 6 maanden weer een arbeidsovereenkomst aanbiedt.
Laat onze arbeidsjuristen uw beëindigingsovereenkomst controleren.
Ook voor u? Onze juristen beoordelen direct of u recht heeft op een hogere vergoeding.
Mail onze juristen en krijg direct antwoord op uw vragen over ontslag.